25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
da giet langzaam (K359p Koersel)
|
Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
34017 |
langzamer |
stilletjes:
stelǝkǝs (K359p Koersel)
|
Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96]
I-10
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
latiejn (K359p Koersel)
|
lantaarn [ZND 37 (1941)]
III-2-1
|
18222 |
lap |
lap:
lap (K359p Koersel)
|
lap [ZND A1 (1940sq)]
III-1-3
|
18980 |
laster |
laster:
ook materiaal znd 30, 01
laster (K359p Koersel)
|
laster [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lestig (K359p Koersel),
moeilijk:
ook materiaal znd 30, 02
moeiəlijk (K359p Koersel)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
loaten (K359p Koersel),
lottə (K359p Koersel),
lytə (K359p Koersel)
|
laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m]
III-1-2
|
24990 |
lauw |
lauw:
lou wauter (K359p Koersel)
|
Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
22416 |
leefnet |
kaar:
kaar (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouderdom:
aaderdom (K359p Koersel),
aaerdom (K359p Koersel),
aardom (K359p Koersel),
ouderdom (K359p Koersel)
|
ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)]
III-2-2
|