e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
processie processie (<lat.): pɛrsessie (Koersel) Een bedevaart. [ZND 21 (1936)] III-3-3
proeven proeven: prøjvə (Koersel, ... ), pRøjvə (Koersel) proeven [ZND A2 (1940sq)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1
profiteren gebruik maken: gebruik maken (Koersel), profiteren: van d`occasie profiteere (Koersel), van de gelegenheid profeteeren (Koersel), van ne kans profəteerə (Koersel) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutsen frutselen: frutsele (Koersel), prutselen: prutselen (Koersel), prutsen: prutsen (Koersel), prùtse (Koersel) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutswerk geknommel: wat e geknommel (Koersel), knutselwerk: knutselwerk , werk dat niet veel uithaald (Koersel) prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puber jong: doffe o  jonk (Koersel), kinder: kinderen  kinner (Koersel), snotbel: snotbel (Koersel) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
pudding crme: Syst. Frings  krɛ̄m (Koersel) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pø̜jmstiǝn (Koersel), pø̜jnstiǝn (Koersel) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes zweertjes: zwerkəs (Koersel, ... ) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Koersel) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3