33802 |
achterknie |
vars:
vars (K359p Koersel)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
32741 |
achterste keerstrook |
achterste eind:
axtǝrstǝ [eind] (K359p Koersel)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|
19445 |
achteruit |
achter:
axt(r) (K359p Koersel),
achteruit:
axtǝrø̜̄t (K359p Koersel)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
17951 |
achteruitgaan |
achteruitgaan:
achteroetgooën (K359p Koersel),
achterut g`n (K359p Koersel),
opzij gaan:
op zij g`n (K359p Koersel),
teruggaan:
hup terug g`n (K359p Koersel)
|
achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33854 |
achteruittrappen |
slaan:
slø̜n (K359p Koersel)
|
Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72]
I-9
|
34584 |
achterwand |
achterste schoft:
ɛxtǝrstǝ sxǫft (K359p Koersel)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17630 |
adamsappel |
adamsappel:
adamsapəl (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17781 |
adem |
asem:
ich kos mēͅnə əsəm nəme krijgə (K359p Koersel)
|
Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
asem krijgen:
ich kos mēͅnə əsəm nəme krijgə (K359p Koersel),
asemen:
ich kos nij øsemen (K359p Koersel),
ich kos nə me əsəmə (K359p Koersel)
|
Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
de aoderĕn van z`n veurhujĕt (K359p Koersel),
də oərə van zən vørhyət (K359p Koersel),
n`n aoder opĕsnijen (K359p Koersel),
əm oͅər opə snijə (K359p Koersel)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|