e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

Gevonden: 2642
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofddoek doek: dok (Koersel), neusdoek: nøseŋ (Koersel) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas kipkap: kepkáp (Koersel) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdkussen kopkussen: koͅpkøsən (Koersel) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdpijn koppijn: koppijn (Koersel) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdplaat ijzeren plaat: ē̜zǝrǝ plǭt (Koersel) De hoofd- of zijplaat, ook wel tegenzool of grondweerplaat genoemd, is een terzijde van de ploegzool aangebrachte ijzeren plaat, die niet alleen als versterking van de ploegzool dient, maar ook en vooral de wand van de voor moet glad strijken om te verhinderen dat deze afbrokkelt en er aarde in de ruimte van het ploeglichaam valt. Soms stond deze plaat van boven in verbinding met de ploegboom. Sommige van de onderstaande termen worden ook in het lemma PLOEGBOOMBESLAG aangetroffen. Ze lijken vooral op de versterking van de poegzool te wijzen. I-1
hoofdstel kopstuk: kǫpstøk (Koersel), toom: tūm (Koersel) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoog tijd hoog tijd: hoogtijd (Koersel) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogdag feestdag: de zijn vier feestdaegen (Koersel) Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogliggende akker hoge grond: hūgǝ grōnt (Koersel), hūgǝ grǫnt (Koersel) De woordtypen in dit lemma duiden niet alleen op een hoogliggende akker maar ook op hooggelegen grond in het algemeen zoals hei, zandgrond, droge grond. Verder komen er ook plaatsbepalingen voor als op de hoogte en op een berg. [N 11, 2a en 2f; A 10, 4] I-8
hoogmis hoogmis: də huməs (Koersel) hoogmis [RND] III-3-3