e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonde zonde: zunj (Koningsbosch) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
zoon jong: jong (Koningsbosch), zoon: zûun (Koningsbosch) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zout zout: zāūt (Koningsbosch) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuigen opzuiken: opzōēke (Koningsbosch) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
zuster begijn: begien (Koningsbosch), zuster: züster (Koningsbosch) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] III-2-2, III-3-3
zusters penitenten grijze begijnen: gries begiene (Koningsbosch) De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)] III-3-3
zuurdeeg zuurdeeg: zurdēx (Koningsbosch) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdeeg maken zuurdeeg aanzetten: zurdex ānzɛtǝ (Koningsbosch) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zwaaien met het wierookvat zwaaien: sjweijen (Koningsbosch) (met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)] III-3-3
zwager schoonbroer: sjûunbroor (Koningsbosch), zwager: sjwaogər (Koningsbosch) zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)] III-2-2