25650 |
speculaasplank |
speculaasplank:
spekylāsplaŋk (L432a Koningsbosch)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
sjpiele (L432a Koningsbosch)
|
Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)]
III-3-2
|
33639 |
splijtkool |
splijtkool:
-
splijtkool (L432a Koningsbosch)
|
I-7
|
21770 |
spreekwoord |
spreekwoord:
sjpreëkwoord (L432a Koningsbosch)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uitspraak zoals: "oost, west, thuis, best"? [spreekwoord] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
sjprīə (L432a Koningsbosch)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kallə (L432a Koningsbosch, ...
L432a Koningsbosch),
spreken:
schprêkə (L432a Koningsbosch)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
de zengen geven:
de zèènge geve (L432a Koningsbosch)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sjprĭnkhaan (L432a Koningsbosch)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
26295 |
staakijzer van de windmolen |
staakijzer:
štākīzǝr (L432a Koningsbosch)
|
De rechtstaande spil in de windmolen waaraan aan de bovenzijde het rondsel of de bonkelaar is bevestigd en aan de onderzijde de klauw die in de rijn van de loper past. Zie ook afb. 64.29 en 59. Achter de plaatscode is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer was vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de watermolenɛ.' [N O, 14i; N O, 14o; A 42A, 14; A 42A, 15; Sche 43; A 42A, 22]
II-3
|
17819 |
staan |
staan:
schtaon (L432a Koningsbosch)
|
staan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|