e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen doppen: èn t woater doppa (Koninksem), in het water doppen: ps. deels omgespeld volgens IPA.  en ⁄t woater [doͅppə (Koninksem, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: donnera (Koninksem, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderx donder: donner (Koninksem, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkel (Koninksem) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doot (Koninksem) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doof doof: hea es zoo douf as ene kettel (Koninksem), hea es zoo douf as ene pot (Koninksem) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
dooien dooien: dooie (Koninksem, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier (het) geel: txē̜.l (Koninksem) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
dopen dopen: en kint deppa (Koninksem) Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] III-3-3
doperwten peulerwten: puəlā.rtə (Koninksem) [Goossens 1b (1960)] I-7