e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kalf durenkalf: dȳrǝ[kalf] (Koninksem) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk lam bok: bok (Koninksem) [L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; JG 1b; N 70, 3; R 3, 36; AGV m 3; Wi 12; monogr.] I-12
mannelijk schaap weer: wē.r (Koninksem), wēr (Koninksem) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif hoorn: huò.n (Koninksem) Doffer. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
mannelijke eend gaander: goͅnər (Koninksem), woeder: woeër (Koninksem), woerd: wuǝr (Koninksem) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke gans gander: gi̯o.nǝr (Koninksem), gi̯onǝr (Koninksem) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Koninksem) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mɛnəká (Koninksem) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: koauter (Koninksem), kōͅə.tər (Koninksem) kater [Goossens 1b (1960)] || mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
maretak maretak: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u 155 en van ZND15, 011  moaretak (Koninksem) maretak [ZND 01 (1922)] III-4-3