e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaien naaien: nē̜ǝ (Kortessem) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naakt bloot: blout (Kortessem), moedernaaks: syn. Poeddelnoks, poedelkesnoks.  mojernoks (Kortessem), moedertjesnaaks: syn. Poeddelnoks, poedelkesnoks.  mojerkesnoks (Kortessem), naaks: noks (Kortessem), poedelnaaks: poeddelnoks (Kortessem), poedeltjenaaks: poedelke noks (Kortessem) bloot || naakt || poedelnaakt III-1-3
naald naalde: nǭlj (Kortessem) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naar beneden duiken vallen: valle (Kortessem) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: naar beneden vallen, duiken? [N 93 (1983)] III-3-2
naar de ram brengen leiden: lęi̯ǝ (Kortessem) Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
naar huis gaan naar thuis gaan: noi gaon ich nao thois (Kortessem) Wat zegt men in uw dialect? Nu ga ik naar huis. [ZND 48 (1954)] III-1-2
naar links haar: hār (Kortessem), prrr: pr̄ (Kortessem) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hui̯t (Kortessem), hut: hyt (Kortessem) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nageboorte nageboorte: noùgeborte (Kortessem) nageboorte III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Kortessem) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11