e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spartelen spartelen: spattele (Kortessem) spartelen III-1-2
speciale lokroepen kom, kom: kom kom (Kortessem) Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
speeksel spuw: spoouw (Kortessem) speeksel [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
speeksel uitspuwen spuwen: spo.uən (Kortessem), spo: (Kortessem), spoouwə (Kortessem), uitspuwen: óutspouwe (Kortessem) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen (speeksel uit de mond verwijderen) [ZND B1 (1940sq)] || uitspuwen III-1-1
speelkaart kaart: koòt (Kortessem) Kaart. III-3-2
speelman, klapspaan mannetje: mɛnǝkǝ (Kortessem), schudder: šø̜dǝr (Kortessem) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speelplaats koer (<fr.): koer (Kortessem), speelplek: Syn. koer.  speelplak (Kortessem) Speelplaats. || Speelplein. III-3-1
speen van de koe deem: døm (Kortessem), tet: tęt (Kortessem) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Kortessem, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  speͅk (Kortessem) spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)] III-2-3
spel (alg.) spel: speel (Kortessem) Spel. III-3-2