25395 |
vaste varkenshuid |
3a:
zwǭs (Q074p Kortessem)
|
De huid die op het varken vast bleef zitten. Woordtypen als "zwaard(s)", "zwaars", "zwoord", "zwoors" komen in de betekenis "harde rand van een snede spek" ook nog voor in een ander verband in het woordenboek. [N 28, 30; monogr.]
II-1
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
fastəlu.uvət (Q074p Kortessem),
vàstəloəvət (Q074p Kortessem),
Boes den tijd da de keinger en dek oek de groute loorjasse goenke vasteloved jòge en dan zounke ze van [...]
vasteloved (Q074p Kortessem)
|
vastenavond [RND] || Vastenavond (uitspraak). [ZND B2 (1940sq)] || Vastenavond.
III-3-2
|
26650 |
vat |
vat:
vǭǝ.t (Q074p Kortessem
[(20 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
32342 |
vat, ton |
vat:
vǭt (Q074p Kortessem)
|
Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.]
II-12
|
32344 |
vat, ton (naar inhoud) |
halfton:
halfton (Q074p Kortessem),
hectoliter:
hectoliter (Q074p Kortessem),
kwartje:
kwartje (Q074p Kortessem),
vierde:
vierde (Q074p Kortessem)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor vaten en tonnen met een bepaalde inhoudsmaat bijeen geplaatst. Bij één soort benaming worden door de zegslieden soms verschillende inhoudsmaten opgegeven. [N E, L; monogr.]
II-12
|
34466 |
vechthaan |
soorthaan:
sōrthǭǝ.nǝ (Q074p Kortessem)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34266 |
vee |
beesten:
bestǝ (Q074p Kortessem)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34270 |
veearts |
artist:
ártis (Q074p Kortessem)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
34267 |
veestapel |
beesten:
bestǝ (Q074p Kortessem)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34282 |
veevoer verzamelen |
afsnijden:
āfsnęi̯ǝn (Q074p Kortessem),
roppen:
røu̯pǝ (Q074p Kortessem),
trekken:
trekken (Q074p Kortessem),
trękǝ (Q074p Kortessem)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|