e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broedschotel teil: teel (Kortessem) Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)] III-3-2
broeien schouwen: šā (Kortessem) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek: algemeen broek: broek (Kortessem, ... ), brok (Kortessem), bruk (Kortessem, ... ) broek [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] || broek (kledingstuk) III-1-3
broeksriem broeksriem: ss. sub riem.  broeksriem (Kortessem), ceintuur: sentuur (Kortessem) riem III-1-3
broer broer: 1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1  brūūr (Kortessem) broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] III-2-2
brompot grommelaar: gruməliər (Kortessem), grommelpot: enə grumməlpot (Kortessem), gruməlpoͅt (Kortessem), pruttelaar: preuteler (Kortessem) Hoe heet iemand die zijn kwade luim toont met binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
bron born: bou̯n (Kortessem), boǝn (Kortessem), bron: broͅn (Kortessem) bron [ZND B2 (1940sq)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4
bronstig breustig: brøu̯ǝ.stǝx (Kortessem) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries heet: hęi̯t (Kortessem) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
brood brood: broud (Kortessem), broͅwd (Kortessem), bròwt (Kortessem) (brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND] III-2-3