32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
treden:
[treden] (Q074p Kortessem)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22125 |
de gummiring afnemen |
de caoutchouc uitdoen:
kestoe out doen (Q074p Kortessem)
|
het afnemen van de gummiring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22772 |
de helft vragen |
helft:
hälf! (Q074p Kortessem),
krijg ik de helft:
kreich ich de helf (Q074p Kortessem)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
22390 |
de kaarten ronddelen |
geven:
Wéë zennen toer is t vör te geëve: Wiens beurt is het om te geven (kaarten uitdelen)?
geëve (Q074p Kortessem)
|
Geven (kaarten uitdelen).
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
ondermengelen:
de kaote goed ondermengele (Q074p Kortessem),
ondersteken:
Dje mog de koòt zoe fel ni ondersteëke: Ge moogt de kaarten niet zo fel schudden.
ondersteëke (Q074p Kortessem),
steken:
de kaarten goed steken (Q074p Kortessem),
Sub steëke.
de koòt steëke (Q074p Kortessem)
|
De kaarten schudden. || Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] || Ondersteken.
III-3-2
|
22134 |
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen |
terugdoen:
Opm. hier noteert invuller het woord "toelet"met één "l", en niet met dubbel "l"(zoals bij vraag 50 en 51!).
den toelet truk doen (Q074p Kortessem)
|
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (Q074p Kortessem)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
22117 |
de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht |
loerder:
loerders (Q074p Kortessem)
|
Hoe zegt men: de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22735 |
de plank missen |
de voor niet hebben:
hij heeft de voor niet (Q074p Kortessem)
|
In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22126 |
de ring in een kapsule stoppen |
in het doosje steken:
in ’t duske steke (Q074p Kortessem)
|
de ring in een ijzeren kapsule stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|