19684 |
deur |
deur:
dø̄.r (Q074p Kortessem)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
18035 |
diarree |
afgang:
`ch hùb zoe fel den oòfgank (Q074p Kortessem),
buikkrampen:
boekkrampe (Q074p Kortessem),
rappe, de -:
rappe (Q074p Kortessem),
schijterij:
sjijterij (Q074p Kortessem)
|
diarree
III-1-2
|
32335 |
dichtingsmateriaal |
lijnzaadpap:
lijnzaadpap (Q074p Kortessem)
|
De verschillende materialen die naast biezen en lissen worden gebruikt om kieren en naden in vaten en kuipen dicht te maken. Diverse respondenten maken melding van een papje dat van meel werd gemaakt en na droging hard werd. [N E, 54a; N E, 55]
II-12
|
21310 |
dief |
schelm:
sjelm (Q074p Kortessem),
šeͅlm (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem)
|
dief [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dii̯p (Q074p Kortessem)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
24300 |
dier, beest |
beest:
hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011
bes (Q074p Kortessem),
ook in ZND 23, 009
bēs (Q074p Kortessem)
|
beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
22050 |
difterie |
het geel:
geel (Q074p Kortessem)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: difterie: gele vliesjes in bek en keel? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17676 |
dij |
bats:
bats (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem,
Q074p Kortessem),
batsə (Q074p Kortessem),
bil:
bil (Q074p Kortessem)
|
dijen (deel v.h. been boven de knie) [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
dē̜k (Q074p Kortessem)
|
Opgehoopte aarde. [N 27, 24; L 33, 34]
I-8
|
18745 |
dikke gebreide zwarte muts |
kornet (<fr.):
Dit hoedje werd ook cornet genoemd.
<cornet> (Q074p Kortessem)
|
muts: zwart hoofddeksel, al dan niet versierd met pareltjes en strikjes, met een lint onder de kin vastgebonden
III-1-3
|