e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootmoeder bonne (fr.): van: bonne-maman  bonne (Kortessem), bonne-ma: bomma (Kortessem), grootmam: groutmam (Kortessem), grootmoeder: groutmoeder (Kortessem), groutmojer (Kortessem), mem: verouderde aanspreekvorm voor moeder én grootmoeder  mem (Kortessem) grootmoeder III-2-2
grootouders grootouders: groutaa’s (Kortessem) grootouders III-2-2
grootvader bon-pa: bompa (Kortessem), bônpa (Kortessem), grand-pre (fr.): grand-père  grampeer (Kortessem), grootvader: groutvaoder (Kortessem), groutvaor (Kortessem), oude, de -: zie id. voor vader  den aaë (Kortessem), tij: oude benaming: mem en tê  (Kortessem) grootvader III-2-2
grote boerderij winning: węneŋ (Kortessem) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote duiventeek teek: teke (Kortessem) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote duiveteek of mijtteek: zuigen bloed s nachts bij broedende vogels. Larven als rode speldeknoppen onder de vleugels en in de hals. [N 93 (1983)] III-3-2
grote hoeveelheid, hoop hoop (aarde): hoͅwp jāt (Kortessem) grote hoeveelheid (bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, mouk, del) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
grote knikker kartets: kərteͅs (Kortessem), Enne kertes is nen dikke steine meë: een kertes is een dikke stenen knikker.  kertes (Kortessem), Sub meë: ne steine meë: een kertes (kertesse).  kertes (Kortessem) [Stenen knikker]. || Knikker. || Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] III-3-2
grote mand met twee verdiepingen dubbele, een ~: éne dobbele (Kortessem) Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met twee verdiepingen? [N 93 (1983)] III-3-2
grote ronde worm in dunne darm ronde worm: ronne werm (Kortessem) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote ronde worm in dunne darm? [N 93 (1983)] III-3-2
grote trom grosse caisse (fr.): groskê`s (Kortessem) Grote trom. III-3-2