e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisjesslak karakol: karəkoͅl (Kortessem) huisjesslak [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
huismus, mus mus: muis (Kortessem, ... ) mus [ZND 01 (1922)], [ZND 14 (1930)] III-4-1
huiveren bibbelen: bibələ (Kortessem, ... ), rijderen: rùire (Kortessem), schuiveren: sjuivere (Kortessem, ... ) Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)] || rillen III-1-2
hulp, bijstand hulp: hùlp (Kortessem) hulp III-1-4
hurken (zich) hukken: hòke (Kortessem) hurken III-1-2
hutselen rammelen: rammele (Kortessem) Bij t kienspel hoort ge soms van uit de zaal roepen rammele: dit is n verzoek om de beurs met bolletjes te schudden zodat de goede nummers ook eens uitgehaald worden - dit is natuurlijk grappig bedoeld door de roeper die geen succes heeft in het spe III-3-2
huurhuis huurhuis: hy(3)̄rhoͅəs (Kortessem) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning drinkgeld: dreͅjŋkgeͅjlt (Kortessem), meepenning: meipenning (Kortessem) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || huurpenning (aan dienstboden gegeven) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
iemand iets verwijten verwijten: imand vərwētə (Kortessem) iemand verwijten [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iemand kwaad maken chagrijneren: sjaggreneire (Kortessem), sjagrenere (Kortessem), sjangrenere (Kortessem) kwaadmaken III-1-4