24376 |
huisjesslak |
karakol:
karəkoͅl (Q074p Kortessem)
|
huisjesslak [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
24172 |
huismus, mus |
mus:
muis (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem)
|
mus [ZND 01 (1922)], [ZND 14 (1930)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
bibbelen:
bibələ (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem),
rijderen:
rùire (Q074p Kortessem),
schuiveren:
sjuivere (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem)
|
Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)] || rillen
III-1-2
|
18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hùlp (Q074p Kortessem)
|
hulp
III-1-4
|
17959 |
hurken |
(zich) hukken:
hòke (Q074p Kortessem)
|
hurken
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
rammelen:
rammele (Q074p Kortessem)
|
Bij t kienspel hoort ge soms van uit de zaal roepen rammele: dit is n verzoek om de beurs met bolletjes te schudden zodat de goede nummers ook eens uitgehaald worden - dit is natuurlijk grappig bedoeld door de roeper die geen succes heeft in het spe
III-3-2
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
hy(3)̄rhoͅəs (Q074p Kortessem)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
drinkgeld:
dreͅjŋkgeͅjlt (Q074p Kortessem),
meepenning:
meipenning (Q074p Kortessem)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || huurpenning (aan dienstboden gegeven) [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
18941 |
iemand iets verwijten |
verwijten:
imand vərwētə (Q074p Kortessem)
|
iemand verwijten [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
chagrijneren:
sjaggreneire (Q074p Kortessem),
sjagrenere (Q074p Kortessem),
sjangrenere (Q074p Kortessem)
|
kwaadmaken
III-1-4
|