e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kozen

Overzicht

Gevonden: 1014
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kalf varrenkalf: vɛ̄rǝ[kalf] (Kozen) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk schaap bok: bok (Kozen), weer: węi̯ǝr (Kozen) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif davon: døͅw`vō.n (Kozen) Doffer. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
mannelijke eend woenderd: wøndǝrt (Kozen), woerdel: wi̯˙ōdǝl (Kozen) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd joveld: jôveld / wîet-wîet-wîet (Kozen), wenderd: weundert (Kozen) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke geit geitenbok: gęi̯.tǝbok (Kozen) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mɛnəkə (Kozen) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: kōͅə.tər (Kozen) kater [Goossens 1b (1960)] III-2-1
maria-hemelvaart onze-lieve-vrouw-halfoogst: O.L.Vr. half oogst (Kozen), OLVraa Half oost (Kozen) Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)] III-3-3
markt markt: te gries euver de merk (Kozen) Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] III-3-1