e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kunrade

Overzicht

Gevonden: 696
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slang slang: WLD  sjlang (Kunrade) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slank smal: sjmaal (Kunrade) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: sjlaoperig (Kunrade) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slecht groeien daar zit geen was in: dao zit ginne was i (Kunrade) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] III-1-1
slecht weer, hondenweer nut (weer): ⁄t is nut (Kunrade), schrouw (weer): sjrōw (Kunrade) ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4
slepen sjorren: sjoere (Kunrade) Slepen: iets zo voorttrekken dat het over of langs iets glijdt (slepen, staarten). [N 84 (1981)] III-1-2
slijm slijm: sjliem (Kunrade) Slijm: kleverige taaie stof, als afscheiding van de slijmvliezen (slijm, zwadder). [N 84 (1981)] III-1-2
slinken, minder worden slinken: sjlinke (Kunrade) minder worden in massa en omvang [slonken, slinken, zakken, slappen] [N 91 (1982)] III-4-4
slip slip: sjlip (Kunrade) afhangend eind van een kledingstuk [slip, klamp] [N 86 (1981)] III-1-3
sloffen sloffen: sjloefe (Kunrade) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2