22799 |
sint-maarten |
sinte-maarten:
sinte matte (P057p Kuringen)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sint-maartensvuur:
men kende vroeger
sint maartensvuur (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2, III-3-3
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sinte-pieter:
sinte pieter (P057p Kuringen),
sinte-pieter (P057p Kuringen)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterkloos (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)]
III-3-2, III-3-3
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
šərloͅtə (P057p Kuringen)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33550 |
sla, algemeen |
salade:
slōͅət (P057p Kuringen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17870 |
slaan |
houwen:
grīn in blow gəhōt (P057p Kuringen),
slaan:
grīn in blow gəslāgə (P057p Kuringen),
ze sloegen hem da `ter scheet (P057p Kuringen)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
25419 |
slachtbijl |
bijl:
bęjǝl (P057p Kuringen)
|
Een bijl die gebruikt wordt voor het verwijderen van de runderhorens, runderkop, runderhoeven en runderpoten. Voor de mes-opgaven wat betreft het voorwerp waarmee men voornoemde handelingen verricht, zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 9. [N 28, 43; N 28, 45; N 28, 47; N 28, 49; monogr.]
II-1
|
25407 |
slachtbrug |
win:
wen (P057p Kuringen)
|
De houten brug waarin het rund verder ver-werkt wordt. Vaak is dit een constructie van twee lange balken die - met inachtneming van enige onderlinge tussenruimte - door twee dwarsbalken zijn verbonden. In de zo tot stand gekomen rechthoekige ruimte past de rug van het dier: opzij vallen is door de steunende werking van de balken niet mogelijk. Ook andere middelen worden wel gebruikt om dit te bereiken: Zie afb. 7. [N 28, 39; monogr.]
II-1
|
25342 |
slachten |
slachten:
sláxtǝ (P057p Kuringen)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|