e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuringen

Overzicht

Gevonden: 2406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker kaarsenschoteltje: kasənsxoͅtəltjə (Kuringen), kaarspannetje: kāspɛnəkə (Kuringen) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blaren blaren trekken: blōrǝ trekǝ (Kuringen) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blauw slachten nog liesvet daaraan zijn: (men zegt) dō ǝs nǫx lisvɛt ān (Kuringen) Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54] II-1
blauwe bosbes bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boͅsbēr (Kuringen) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: regel (Kuringen) reiger [ZND 41 (1943)] III-4-1
bleek bleek: bliek gezich (Kuringen), hee es zoe bliek (Kuringen), wit: hé ès zoe wit (Kuringen) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blijve (Kuringen) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen bliksemen: het bliksemt (Kuringen, ... ), heiweren: het heefweert (Kuringen, ... ), vuur slaan: het vier slig (Kuringen, ... ), weerlichten: ⁄t weerlicht (Kuringen, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
bloed roeren roeren: rīrǝ (Kuringen) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedworst bloedpens: bloetpens (Kuringen), bloedworst: bloedwos (Kuringen), bloetwos (Kuringen), blutwoͅ.s (Kuringen), pens: pɛns (Kuringen) bloedworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3