e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tortelduif tortelduif: totteldouf (Kuringen, ... ) tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)] III-3-2, III-4-1
tralie tralie: tralie (Kuringen) een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)] III-2-1
trap trap: trap (Kuringen, ... ) trap [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
trapleuning leun: lēn (Kuringen) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
trapspie trap: trap (Kuringen) Trapvormige wig die men bij het ophijsen door middel van de steenreep steeds verder onder de stenen schuift. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛsteenreepɛ.' [N O, 20g; Vds 211] II-3
trechter trechter: trechter (Kuringen) trechter [ZND 08 (1925)] III-2-1
treiteren koeioneren: koejeneeren (Kuringen), plagen: iemand plogen (Kuringen) Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] III-1-4
trek, eetlust appetijt: appety(3)t (Kuringen) hij heeft geen eetlust meer [ZND 34 (1940)] III-2-3
trekhaken, -ogen haken: hīǝk (Kuringen), ogen: ūgǝ (Kuringen) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekken trekken: trekkə (Kuringen) wij trekken [ZND 08 (1925)] III-1-2