32684 |
koppelhaak, koppelketting |
trekel/trikkel:
trī.kǝl (P187a Kuttekoven)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen het verbindingsstuk ( + evt. onderdelen) tussen het zwenghout van het trekdier en de kam of stelboog. Dat was meestal - en vooral bij de oude voetploeg - een korte ketting met een haak aan de uiteinden. Vaak echter bestond dit koppelstuk uit twee haken, twee ringen of een haak en een ring die onderling door een draaihaak verbonden waren, of kon volstaan worden met een haak, een open schakel of een ring zonder meer. Bij de latere ijzeren wentelploeg met voorkar kon het zwenghout rechtstreeks aan de haak van de stelboog worden vastgemaakt. Sommige opgaven benoemen dan ook de vaste haak die deel uitmaakt van de grindelstang ofwel de tot de breedteregeling behorende beweegbare haak. De bovengenoemde of een daarop gelijkende ketting werd - en enkele van de onderstaande termen wijzen daar al op - eveneens gebruikt om de eg met het zwenghout te verbinden. Men zie daarom ook het lemma Egketting ca. [JG 1b + 1e + 2c; JG 2b-4, 2c; N 11, 35; N 11 A, 95b + 99c]
I-1
|
19325 |
koppig |
koppig:
ook materiaal znd 28, 31
koͅpig (P187a Kuttekoven)
|
koppig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
pompernoel:
pompernul (P187a Kuttekoven)
|
kornoelje [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
34520 |
kortwieken |
afsnijden:
oǝfsnęi̯ǝ (P187a Kuttekoven)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
21339 |
kostganger |
kostganger:
kosgēͅner (P187a Kuttekoven)
|
een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
18205 |
kraag |
kraag:
kroāg (P187a Kuttekoven)
|
kraag [ZND 28 (1938)]
III-1-3
|
25034 |
krassen |
strepen:
ps. omgespeld volgens Frings!
strēͅi̯pən (P187a Kuttekoven)
|
krassen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
krab:
ook in ZND 28, 048
krap (P187a Kuttekoven)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krēīntəmik (P187a Kuttekoven)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
keken:
këyke (P187a Kuttekoven)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|