e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuttekoven

Overzicht

Gevonden: 310

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bier bier: bier (Kuttekoven) bier [ZND 27 (1938)] III-2-3
bietenloof, bladerkroon bietenkruid: bęi̯tǝkrǫu̯t (Kuttekoven) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
biggen werpen kurren: kyrǝ (Kuttekoven) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12
bij bij/bie: bi-j (Kuttekoven) De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.] II-6
blijven wachten blijven: bleiven (Kuttekoven) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bloementuin hof: hoeuf (Kuttekoven) bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
botteriken haletten: halętǝ (Kuttekoven) Dit lemma geeft aanvullende informatie bij het lemma botterkken in wld I.3: "de ladderachtige constructie die voor en achter op de hoogkar wordt geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten". Dit lemma bevat alleen maar meervouden. [JG 2b] I-13
braken braken: braokən (Kuttekoven), kotsen: [schertsend of ruw plat]  kotsĕ (Kuttekoven), nameten: [schertsend]  noametē (Kuttekoven), overgeven: øvergeͅvē (Kuttekoven) geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)] III-1-2
briket kluit: geperste steenkool  kløt (Kuttekoven) kluit, steenkoolbriket [ZND 28 (1938)] III-2-1
bromtol muziekdop: məzi.kdoͅp (Kuttekoven), məzi.kd|p (Kuttekoven) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)] III-3-2