e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoop hoop: dōͅs geͅn hōp nəmī (Kwaadmechelen) Er is geen hoop. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
hoop, tussen heukeling en opper opper: ǫpǝr (Kwaadmechelen) De middelgrote hoop, doorgaans één meter hoog, waarop het bijna droge hooi wordt gezet, voordat het tot grote hopen worden bijeengewerkt. [N 14, 108; A 16, 3; A 42, 20d] I-3
hoorn van de koe hoorn: hø̄rǝs (Kwaadmechelen) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hop hop: o klank tussen oe en o; doorgaans Frings, soms eigen spelling  hop (Kwaadmechelen) hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] III-4-1
hopen spreiden breken: [breken] (Kwaadmechelen) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
horen horen: hyjərṇ (Kwaadmechelen) horen [N 10b (1961)] III-1-1
horizon einder: ɛndər (Kwaadmechelen) horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4
horizontale sluitbalk van een poort sluitbalk: slø̜̄t˱balǝk (Kwaadmechelen) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
houden houden: hāvən (Kwaadmechelen) houden [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
houden van gaarne zien: iemand gijre zïen (Kwaadmechelen) Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] III-3-1