e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagte in een akker zonk: zuŋk (Kwaadmechelen) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: liǝxtǝ (Kwaadmechelen), lɛxtǝ (Kwaadmechelen), zonk: zuŋk (Kwaadmechelen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: bot (Kwaadmechelen), boͅʔə (Kwaadmechelen), but (Kwaadmechelen), stevel: stiepel (Kwaadmechelen), steveltje: stiepəlʔəs (Kwaadmechelen) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laars met sluitriempje rijbot: rijbot (Kwaadmechelen, ... ) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3
laars tot of boven de knie lange bot: lange bot (Kwaadmechelen, ... ) laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laarzenschacht schacht: schacht (Kwaadmechelen, ... ) schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)] III-1-3
ladderboom leerboom: liǝrbuǝm (Kwaadmechelen) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
laden laden: lǭǝ (Kwaadmechelen) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vraxt (Kwaadmechelen) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lage herenschoen, molière lage schoen: liəgə schoenə (Kwaadmechelen), liəgəsXunə (Kwaadmechelen) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3