e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mooi, helder weer schoon weer: sxuə weͅər zɛn (Kwaadmechelen) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] III-4-4
moorkop moorkop: muu̯ǝrkup (Kwaadmechelen) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
mosterd mosterd: mosterd (Kwaadmechelen) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: mot (Kwaadmechelen), ook in ZND 31, 038  mot (Kwaadmechelen) mot [ZND 01 (1922)] || mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motor moteur: moͅtø͂ͅr (Kwaadmechelen) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen mot: motreger. (lichte nasalering).  mo͂t (Kwaadmechelen), motregen: motregen (Kwaadmechelen), muggenpis: møgəpis (Kwaadmechelen) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] || stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen sproeien: sprøjə (Kwaadmechelen), zeveren: `t zievert (Kwaadmechelen), te zieveren.  zijəvrə (Kwaadmechelen), zibberen: zebbere (Kwaadmechelen) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || stofregenen [ZND 38 (1942)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4
mouw mouw: mooaf (Kwaadmechelen), myeef, myeefke (Kwaadmechelen), myeeven (Kwaadmechelen), tweee mooeven (Kwaadmechelen) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
mouw met kanten plooisel geplisseerde (<fr.) mouw: jəbleseͅjərdə meͅjəf (Kwaadmechelen) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwschort jasvoorschoot: jasvöschoeət (Kwaadmechelen), jasvøsXuət (Kwaadmechelen) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3