e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betrekken (lucht) overlopen: (van werkw. ov\\rlu?\\p\\).  də luxt ovərløpt (Kwaadmechelen), toetrekken: tutreͅ⁄ə (Kwaadmechelen) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde baden: baiën (Kwaadmechelen), laven: laven (Kwaadmechelen) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
beurs, overrijp murw: muərf (Kwaadmechelen) overrijp, murw [ZND 31 (1939)] III-2-3
bevend schudden met de huid (zich) schudden: sxødǝ (Kwaadmechelen) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal hoek: hu ̞k (Kwaadmechelen), voederhoek: vø̜i̯ǝrhu ̞k (Kwaadmechelen) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
beweeglijk rondlopen ritsen: retsṇ (Kwaadmechelen) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bewerken van het deeg op de werktafel droogwerken: droogwerken (Kwaadmechelen), voorslag: vørslāx (Kwaadmechelen) De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.] II-1
bewolking wolken: (met Engelse kl en stemband oeclussief i.p.v. k)  də woͅlə’ə (Kwaadmechelen) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bewolkte lucht bewolkte lucht: bewolkte loecht (Kwaadmechelen, ... ), overlopen lucht: overloapen lucht (Kwaadmechelen), overloopen lucht (Kwaadmechelen), regenlucht: regenlucht (Kwaadmechelen, ... ) bewolkt [ZND 32 (1939)] III-4-4
bezem bessem: bęsǝm (Kwaadmechelen), bezem: beͅsəm (Kwaadmechelen), be̝ͅsəm (Kwaadmechelen), borstel: rijshout of brem  bø̞sl (Kwaadmechelen) bezem [RND], [ZND A1 (1940sq)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1