e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lucifer zwegeltje: zwegelke (Laak), zwɛəgəlkə (Laak) Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] || lucifer [SGV (1914)] III-2-1
lui lui: lui (Laak) lui (traag) [SGV (1914)] III-1-4
lui (lieden) lui: luuj (Laak) lui (lieden) [SGV (1914)] III-3-1
luid schreien beuken: beuke (Laak), janken: janke (Laak) krijten [SGV (1914)] III-1-4
luiden luiden: loeje (Laak) luiden [SGV (1914)] III-3-3
luilak luierik: luierik dao ste bês (Laak), vuilik: voelik dao ste bês (Laak) luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] III-1-4
luisteren luisteren: løstere (Laak) luisteren [SGV (1914)] III-1-1
lusten lusten: löste (Laak) lusten [SGV (1914)] III-2-3
maaien met de zicht zichten: zextǝ(n) (Laak) Algemene benamingen voor de handeling van het maaien van het graan met de zicht. Vergelijk ook het lemma ''graan maaien met de zeis'' (4.4.1). De opgaven voor vraag N 15, 16f "slaan met de zicht" zijn grotendeels identiek met die voor de vragen "maaien", of "inkappen". Alleen werkelijke slaan-opgaven zijn ondergebracht in een apart lemma: ''slaan met de zicht'' (4.2.2). Wanneer het woordtype maaien is opgegeven in het zicht-gebied van kaart 19, dan moet dat geïnterpreteerd worden als "maaien in het algemeen"; de specifieke betekenis van maaien is immers "maaien met de zeis"; zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) in aflevering I.3, waar alle maaien-opgaven zijn gedocumenteerd. Zie voor de toelichting bij kaart 19 de algemene inleiding bij deze paragraaf. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [maaien] zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3.' [N 15, 16a; JG 1a, 1b; A 3, 38 en 40d; A 4, 28; A 23, 16; L 4, 38; L 20, 28; L 39, 41; L 48, 34.1; Lu 1, 16; Lu 2, 34.2; R 3, 65; div.; monogr.; add. uit N 15, 16f; L 40, 8] I-4
maanx maan: maon (Laak) maan [SGV (1914)] III-4-4