e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
molshoop in het grasland molshoop: (mv mǫlshø̜i̯p)  mǫlshǫu̯p (Laak) Hoopje aarde, opgeworpen door een mol. Op de cultuurgronden en ook in het weiland zijn molshopen hinderlijk voor de boer, en hij zal proberen de mollen te vangen en de molshopen in het veld te verwijderen met de sleep (zie het lemma ''slepen'' in aflevering I.1.2, p. 175-176) of met een ander werktuig (zie het volgende lemma: ''molshopen verspreiden''). De benaming van de molshoop is vaak in het meervoud opgegeven. Daarom zijn bij de onderstaande woorden overal waar in de enquêtes door de informanten ook de meervoudsvormen zijn vermeld, deze hier ook opgenomen. In enkele streken worden de molshoop en de mol door hetzelfde woord benoemd. Daarom is in deze paragraaf ook het lemma ''mol'' opgenomen. De plaatsen waar de woorden voor mol en molshoop hetzelfde zijn, zijn hieronder gekenmerkt door het teken = bij de plaatscode; ze zijn in kaart 3, Mol, genoteerd.' [N 14, 80a; N 14, 81 add.; JG 1a, 1b, 1c; A 18, 12; L 1 a-m; L 1u, 165; L B2, 212; S 24, monogr.] I-3
mond mond: mondj (Laak), munj (Laak) mond [SGV (1914)] || monden [SGV (1914)] III-1-1
monnik monnik: monnik (Laak) monnik [SGV (1914)] III-3-3
morgengebed morgengebed: mörgegebêd (Laak) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: moeschel (Laak, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mosterd (Laak) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Laak) mot [SGV (1914)] III-4-2
motregen, fijne regen motregen: moetrɛəgə (Laak) motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
mout mout: mout (Laak) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: moew (Laak) mouw [SGV (1914)] III-1-3