e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoomboot stoomboot: stoomboot (Laak) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stop voor fles of kruik stop: stop (Laak) stop [SGV (1914)] III-2-1
stoten stoten: stoote (Laak) stoten, stuiken [SGV (1914)] III-1-2
stoven stoven: stouve (Laak) stoven (ww.) [SGV (1914)] III-2-3
straf geven straffen: strâove (Laak, ... ) straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)] III-2-2
streng streen: strēn (Laak) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] II-7
streng (bn.) strang: strang (Laak) streng (bijv. nw.) [SGV (1914)] III-1-4
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] streen: streen (Laak) streng (garen) [SGV (1914)] III-1-3
stro struu: strø̄ (Laak) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stroef sleeuw: slêê tènj (Laak) sleeuwe tanden [SGV (1914)] III-2-3