32411 |
varshaak |
varshaak:
varshǭk (L288b Laar)
|
Gereedschap dat dient om aan de binnenkant van de klomp de hak en de hakbodem glad te maken. Het snijdende gedeelte van de varshaak is enkele centimeters breed, is aan beide zijden aangescherpt en in een cirkel rondgebogen. Soms heeft het ook heeft de vorm van een van boven platgedrukt vraagteken. Het houten handvat van de haak is ongeveer 30 cm lang. Zie ook afb. 247. [N 97, 23; A 29a, 9; Bakeman 9; monogr.]
II-12
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄tǝlǝ (L288b Laar),
schaapskeutelen:
sxǭpskø̄tǝlǝ (L288b Laar),
stront:
strōnt (L288b Laar)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|
32342 |
vat, ton |
ton:
ton (L288b Laar),
vat:
vā.t (L288b Laar)
|
Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.]
II-12
|
20503 |
veel drinken |
buizen:
Bargoens: buizen
buize (L288b Laar),
lurken:
Liktj toch neet zoeë aan di-j fles te lörke Wi-j völ hejje d¯r weer gelörktj vandaag: hoeveel heb je er weer gedronken vandaag
lörke (L288b Laar),
pimpelen:
pûmpele (L288b Laar),
zuipen:
zoëpe (L288b Laar),
zū.pə (L288b Laar),
zuuptj, zoeëp, gezoeëpe
zoêpe (L288b Laar),
zuuptj, zoôp, gezoôpe
zoêpe (L288b Laar)
|
gulzig drinken || pimpelen, drinken || veel drinken van alkoholische drank || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] || zuipen, veel drinken
III-2-3
|
21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
völ geldj weird (L288b Laar)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
20497 |
veelvraat |
slokmieneke:
Uitsluitend verklw.
slókmieneke (L288b Laar)
|
snoeper, veelvraat
III-2-3
|
24262 |
veer |
veer:
vaer (L288b Laar, ...
L288b Laar)
|
veer || veer, pen, pluim
III-4-1
|
19431 |
vegen, keren |
keren:
kiərə (L288b Laar)
|
vegen
III-2-1
|
28885 |
veiligheidsspeld |
sluitspelde:
slu.tspɛl (L288b Laar)
|
Speld waarvan de punt in een dopje of haakje sluit, zodat men zich daaraan niet kan prikken en zij niet kan losgaan. [N 62, 50b; MW; monogr.]
II-7
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vɛl (L288b Laar)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|