24532 |
haagappel |
meelbeertje:
rode bessen van de meidoorn
maelbieërkes (L288b Laar)
|
meidoornbes
III-4-3
|
24606 |
haagbeuk |
heggenteer:
heggeterre (L288b Laar)
|
haagbeuk
III-4-3
|
24876 |
haagwinde |
heggenbloem:
hegkebloom (L288b Laar),
pispotje:
convolvulus sepium
pispötjes (L288b Laar),
slaapmutsje:
slaopmötske (L288b Laar)
|
haagwinde
III-4-3
|
34471 |
haan |
haan:
hān (L288b Laar),
koekeloeris:
kukǝlūres (L288b Laar)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
32890 |
haarblok |
haarblok:
hārblǫk (L288b Laar)
|
Het haarblok is het houten voorwerp waarin het haarspit wordt vastgezet als men het niet in de grond zet. Soms heeft het haarblok een zodanige vorm en omvang dat men er tevens schrijlings op kan zitten; vaak heeft het dan de vorm van een hoefijzer. Bij de mondelinge enquêtes in Belgisch Limburg is aangetekend waar het haarblok is aangetroffen; dit gebied is op kaart 25 aangegeven. Ook buiten dit gebied komen benamingen voor het haarblok voor, zoals uit het lemma blijkt. Zie afbeelding 8. [N 18, 88; JG 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 28e; L 20, 28e; add. uit N 11, 85, N 15; A 23, 16]
I-3
|
18986 |
haast hebben |
heksen:
hekse (L288b Laar),
jagen:
jaage (L288b Laar),
zich haasten:
zich haoste (L288b Laar),
zich spoeden:
zich speuje (L288b Laar)
|
haasten, spoeden || snel iets doen, zich haasten || zich haasten || zich spoeden
III-1-4
|
18994 |
haastig |
haastig:
haostig (L288b Laar)
|
haastig
III-1-4
|
25144 |
hagelen |
hagelen:
haachele (L288b Laar)
|
hagelen
III-4-4
|
19827 |
hakbord |
hakvlootje:
hak˃vly(3)̄ətjə (L288b Laar)
|
hakbord voor vlees en groente
III-2-1
|