e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het vuur aansteken aandoen: āndō.n (Laar), aansteken: ānstēͅkə (Laar), vinken: ve.ŋkə (Laar) aansteken || ontsteken III-2-1
hete bliksem hete bliksem: heite bliksem (Laar) stamppot van aardappelen en appelen, zo genoemd omdat die erg heet wordt opgediend III-2-3
heten heten: heîte (Laar) noemen, heten III-2-2
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: hê áártj noa zie vaader (Laar) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hoefmes renet: rǝnɛt (Laar  [(kromgebogen mes voor het verwijderen van overtollige hoorn alvorens een paard een nieuw hoefijzer onder te leggen)]  ) Het mesachtige werktuig waarmee de paardenhoef wordt bijgesneden en gereinigd alvorens het nieuwe hoefijzer wordt geplaatst. Zie ook afb. 228. Invullers uit L 165 en L 213 gebruikten een tang om hoorn van de hoef af te knippen. [JG 1a; JG 1b; N 33, 363-365; monogr.; N 33, 181] II-11
hoektouw vesteind: vęstęjnt (Laar) Het touw waarmee de hoeken van de zeilen worden vastgezet. [N O, 5j; A 42A, add.] II-3
hommel hommeltje: mv.  hummeltjer (Laar), horzel: hōstəl (Laar) hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
hond duuk: duuk (Laar, ... ), hond: hoónt (Laar, ... ) hond III-2-1
hondenhok hondskooi: hoŋskuəi̯ (Laar) hondenhok III-2-1
hoofdkaas hoofdkaas: Huitkieës met broeët  huitkieës (Laar) zult III-2-3