e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lantaarn lantaarn: lantēͅr (Laar), lucht: løxt (Laar) lantaarn III-2-1
lastig (werken) lastig: lastig (Laar) lastig III-1-4
lastig zijn complimenten hebben: komplemênte hebbe (Laar) lastig, onhandelbaar zijn III-1-4
lat lat: lat (Laar) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
laurierboompje laurier: loureer (Laar) laurier III-2-1
leeftijd, ouderdom leeftijd: gij louptj noch flink vur eeme van eure  leiftieëd (Laar) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: ps. boven de ‰ staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.  lēg (Laar) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
leegloper leegloper: lieëgluiper (Laar) werkschuw persoon III-1-4
leeuwenbek gaaplepel: gaaplieëpel (Laar) leeuwebekje III-4-3
leidekker leiendekker: lɛjǝndękǝr (Laar) De man die daken van huizen, kerken en torens met leien dekt. Zie ook het lemma 'Daklei'. [N 64, 137e; N 30, 3e; monogr.; div.] II-9