e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roedewiggen zijspieën/-spijen: zęjspijǝ (Laar) De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76] II-3
roegewant gevlucht: gǝvløxt (Laar) De twee roeden met de vier einden met toebehoren. In l 320a maakte men onderscheid tussen een lang (laŋk) en een kort (kǫrt) gevlucht. [N O, 6c; Sche 29; A 42A, add.; A 42A, 65 add.; A 42A, 62 add.] II-3
roek schurftkraai: schörreftkrej (Laar) roek III-4-1
roepen roepen: rope (Laar) roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roepnaam van de hond zoek: eieg.: roepnaam bij kinderen  soek (Laar) hond III-2-1
roepwoord voor de geit met: mɛt (Laar) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roerdomp rosdomp: rosdoompf (Laar) roerdomp III-4-1
roerzeef passe-vite: pas˃vit (Laar) roerzeef III-2-1
roet kruis: krūs (Laar) roet aan pan III-2-1
roet2 roet: rōt (Laar) roet III-2-1