24239 |
roofvogel, algemeen |
stootkop:
stoeëtkop (L288b Laar)
|
roofvogel
III-4-1
|
20516 |
rookvlees |
gerookt vlees:
geruiktj vleîs (L288b Laar),
rookvlees:
ruikvleîs (L288b Laar)
|
rookvlees
III-2-3
|
20676 |
room |
room:
roum (L288b Laar),
rǫu̯m (L288b Laar),
De roum vanne mêllek
roum (L288b Laar),
zaan:
zōǝn (P167p Laar)
|
Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [DC 39 (1965)]
I-11, III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
verschrumpelen:
verschrûmpele (L288b Laar)
|
verschrompelen
I-7
|
20244 |
rouw |
rouw:
De mannen droegen ten teken van rouwe een rouwband (zie ald.) en de vrouwen waren één jaar in het zwart gekleed bij de dood van hun echtgenoot
roûw (L288b Laar)
|
rouw
III-2-2
|
20426 |
rouwband |
rouwband:
roûwbânt (L288b Laar)
|
rouwband
III-2-2
|
20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
doeëtsbreef (L288b Laar),
rouwbrief:
roûwbreêf (L288b Laar)
|
rouwbrief || rouwbrief, doodsbericht
III-2-2
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rəjáál (L288b Laar)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|