e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
branden borren: bøͅrə (Laar) branden III-2-1
brandnetel netel: neêtel (Laar) netel III-4-3
brasem brasem: vis  brieësem (Laar) brasem III-4-2
brem brem: bräöm (Laar) brem III-4-3
broeden, op eieren zitten broeden: brȳǝ (Laar) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedziek broedkarig: brøu̯kǭdex (Laar) Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.] I-12
broek: algemeen boks: bòks (Laar), gij louptj auch altied meit un aafgezakdje books (Laar), hij heel z⁄n books op meit unne leire reem (Laar) Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras broek: broôk (Laar), moer: (meervoud: moore).  moor (Laar), moeras: ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.  moeras (Laar), moest: moeëst (Laar), tus: tus (Laar), (zo wordt het ook genoemd).  tis (Laar), zomp: zômp (Laar) moeras [DC 02 (1932)] || moerasland, drassig land || moerassig land || moerassige grond, verende grond in een stuk weiland III-4-4
broeksriem riem: hij heel z⁄n books op meit unne leire reem (Laar) Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broer broer: broor (Laar), met een accent ó op de o  brōr (Laar) broer [DC 03 (1934)] III-2-2