e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dode dode: doeëje (Laar), lijk: liêk (Laar) dode III-2-2
doek doek: hij vreef zun schoon op meit unne dook (Laar) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doen doen: dôon (Laar) doen III-1-4
dom stom: stóm (Laar) dom III-1-4
domme man achterover: achteroeëver (Laar), klotskop: klotskop (Laar), lomperik: loómperik (Laar), stomme achterover: stómmen achteroeëver (Laar), stommerik: stómmerik (Laar) dom persoon || dommerik (fig.) || stommeling, domoor || stommerd III-1-4
domme vrouw dreet: dreêt (Laar) domme vrouw III-1-4
donderbeestje donderbeestje: dônderbieësje (Laar), knozeltje: knuûzelke (Laar) donderbeestje || onweersbeestje III-4-2
donderx donder: dônder (Laar) donder, onweer III-4-4
dons, nestveren duivelshaar: wollige haartjes op jong vogeltje  duûvelshaor (Laar) dons III-4-1
dood (bn.) dood: doeëd (Laar), doit (Laar) dood || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] III-2-2