e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekraagde roodstaart wijntemper: wiêntêmper (Laar) tapuit, gekraagde roodstaart III-4-1
gelderse roos balroos: viburnum opulus  bâlroeës (Laar) balroos, sneeuwbal III-4-3
gele ganzebloem goudbloem: goutbloom (Laar) gele ganzebloem III-4-3
gele narcis paasbloem: paosbloem (Laar) narcis III-4-3
geluk geluk: gelök (Laar) geluk III-1-4
gemak gemak: gemaâk (Laar) gemak III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gəmaikələk (Laar), met het grootste gemak: met ’t groeëtste gemaâk (Laar), op zijn gemak: òp zĭĕ gəmáák (Laar) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] || zonder moeite III-1-4
gemene vrouw canaille (fr.): vgl. fr. canaille  kernaalie (Laar), foek: foeëk (Laar), tang: tang (Laar), tooi: toeëj (Laar), viool: fiejoeël (Laar) boosaardige vrouw || garaffineerde vrouw, kwade vrouw || gemene vrouw,kanalje || kreng van een vrouw || kwaadaardige vrouw III-1-4
gereed klaar: klaor (Laar), kloar (Laar, ... ), vaardig: vieërig (Laar) gereed || gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4
geronnen melk geronnen melk: gǝronǝ mɛlk (Laar) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11