20180 |
bevallen |
kramen:
kraome (L288b Laar)
|
bevallen
III-2-2
|
24545 |
bevertjes |
rijertje:
mv.
ri-jjerkes (L288b Laar)
|
trilgras
III-4-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
fǫkǝlǝ (P167p Laar)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
19613 |
bezem |
bezem:
biəsəm (L288b Laar)
|
bezem
III-2-1
|
18827 |
bezorgd |
bezorgd:
bezörgtj (L288b Laar)
|
bezorgd
III-1-4
|
20640 |
bierpap |
bierpap:
Als men dit eet bij verkoudheid of griep kan men goed transpireren e kappertje beer: een klein glas bier (voor dames met suiker) naaks beer: bier zonder suiker E glaeske beer
beerpap (L288b Laar),
slemp:
slêmp (L288b Laar)
|
bierpap, slemp || kooksel van melk, meel en vbier
III-2-3
|
34238 |
biestmelk |
biest:
bēst (L288b Laar)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33251 |
bietenkopper |
krebber:
krębǝr (L288b Laar)
|
Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47]
I-5
|
33244 |
bietenplantjes uitdunnen |
kappen:
kapǝ (L288b Laar),
plukken:
plø̜kǝ (L288b Laar)
|
Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2]
I-5
|