e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proeven proeven: Ieërst preuve en dan koupe Hae preuftj ¯m gaer: hij drinkt graag  preuve (Laar) proeven III-2-3
pruim kriek: krik (Laar), pruim: proem (Laar), reine claude (fr.): mv. naar fr. reine claude  ringelotte (Laar) pruim || pruim, soort || pruim., soort I-7
pruimen pruimen: Frêns hieët altiêt geproemtj, hae haaj wul zwerte tang, mer nao d¯n tandarts woor noeëts gewaesj en hae haaj wijte stôrref nog al zien tang ¯n Pruumke: gekauwde pruimtabak  proeme (Laar) pruimen van tabak III-2-3
prutsen fiolen: inein fiejoeële: in elkaar prutsen  fiejoeële (Laar), fisternllen (rh.): vispernölle (Laar), inein fispernölle: in elkaar prutsen  fispernölle (Laar), inein fisternölle: in elkaar prutsen  fisternölle (Laar), frunniken: frunnike (Laar), frutselen: frutsele (Laar), klommelen: klómmele (Laar), kloten: klooëte (Laar), pongelen: pôngele (Laar), prutsen: prusse (Laar), roffen: róffe (Laar) islordig werken || klungelen || prullen, zonder succes werken || prutsen || prutsen, klungelen || prutsen, knutselen || zonder veel resultaat werken, prutsen III-1-4
prutser hampelmann (du.): hâmpelemân (Laar), hannes: hannes (Laar), hannik: hannik (Laar), klaas: klaos (Laar), klommelaar: klómmelaer (Laar, ... ) onhandige jongen || onhandige vent || onhandige vent, nietsnut || prutser III-1-4
prutswerk hoddelgewerk: hoddelgewêrrek (Laar), hoddelwerk: hoddelwêrrek (Laar) knoeiwerk III-1-4
puber aankomend maagdje: aankaomentj maechtje (Laar) puber (vr.) III-2-2
pudding pudding: pölling (Laar), Verklw. pödingske  pödding (Laar) pudding III-2-3
putter distelvink: distelvink (Laar), distelvînk (Laar), heiputtertje: hejpötterke (Laar), puttertje: pötterke (Laar) distelvink || putter III-4-1
raam raam: rām (Laar  [(+)]  ), venster: ve.nstǝr (Laar  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9