e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knie knie: kne:j (Lanaken), kneei (Lanaken), knēj (Lanaken), knēə (Lanaken) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieholte hees: hiese (Lanaken), hiesse (Lanaken), hīs (Lanaken), RK -> knieholte, misleidende vraag (plooi van de dij).  his (Lanaken) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] III-1-1
kniezen enselen: hēͅr əs altīt ān t änsələ (Lanaken), grommelen: hè es alteed ent groemmele (Lanaken), kniezen: kneisen (Lanaken), mopperen: ər ēͅs altīd ān t moppərə (Lanaken) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen knijpen: knipə (Lanaken), knīpə (Lanaken), nijpen: niepen (Lanaken), pitsen: petsə (Lanaken), pitsen (Lanaken, ... ), pitsə (Lanaken) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikker huif: huif (Lanaken, ... ), højf (Lanaken) Knikker. [ZND m] || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] III-3-2
knipogen een oogje knikken: en uigske knikken (Lanaken), n uigskə knekkə (Lanaken), een oogje pinken: ən ögskə pinkə (Lanaken) knipogen (een oog dichtdoen als teken van verstandhouding) [ZND 28 (1938)] III-1-1
knippatroon patroon: pǝtryn (Lanaken) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7
knippen, snijden snijden: snęjǝ (Lanaken) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7
knobbels in de uier knobbels: knobǝls (Lanaken) Knobbels die in de uier kunnen ontstaan bij uierontsteking. [N 52, 5c; A 48A, 10c] I-11
knoeien, morsen, bevuilen begaden: begaaien (Lanaken), bekladderen: bekladderen (Lanaken), besmodderen: bəsmodərə (Lanaken) bevuilen [ZND 32 (1939)] III-4-4