e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwieken afsnijden: āfsnęi̯ǝ (Lanaken), korten: kǫrtǝ (Lanaken), kortsnijden: kortsnęi̯ǝn (Lanaken), toppen: topǝ (Lanaken) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
koster koster: də køͅstər (Lanaken), də kəstr (Lanaken), də kəstər (Lanaken), köstər (Lanaken), kɛster (Lanaken) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostganger kostganger: kosgangər (Lanaken), kostgenger (Lanaken), koͅsgeͅŋər (Lanaken) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kostschool pensionaat (<fr.): pensionaat (Lanaken, ... ) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk kotelet: koͅrtə’leͅtə (Lanaken) koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koude drukte maken beschaar maken: beschaar moaken (Lanaken), veel ambras maken: vyil ambras mōͅkə (Lanaken), veel beschaar maken: veul beschaar maaken (Lanaken) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kous: algemeen hoos: hoͅs (Lanaken), ōs (Lanaken), kous: kaus (Lanaken), kous (Lanaken), koø:s (Lanaken) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || Kous, een paar kousen. Bedoeld wordt het kledingsstuk dat gebreid of geweven wordt en de voet en het gehele been tot boven de knie bedekt (fr. bas) [ZND 48 (1954)] || Kous. Wat is de juiste uitspraak van kous (beenbekleding) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
kousenwol wollen garen: wolle gaore (Lanaken) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] III-1-3
kouter kouter: kō.tǝr (Lanaken), kő̄tjǝr (Lanaken), kǭ ̝.tǝr (Lanaken) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kroag (Lanaken), krōg (Lanaken), kroͅg (Lanaken) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3