17809 |
langen |
langen:
Geven, overreiken. Wordt slechts nog gehoord bij oude lieden.
laŋə (Q088p Lanaken),
Sommige mensen (niet te definiëren) zeggen "lange"voor geven en overreiken.
lange (Q088p Lanaken)
|
Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
streep:
strē.p (Q088p Lanaken)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|
25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
dat geit lankzem (Q088p Lanaken),
dat gejt la:nsəm (Q088p Lanaken),
dat gijt laansəm (Q088p Lanaken),
dat gijt lānsəm (Q088p Lanaken)
|
Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
18980 |
laster |
laster:
ook materiaal znd 30, 01
lastər (Q088p Lanaken)
|
laster [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lestig (Q088p Lanaken),
leͅsteg (Q088p Lanaken),
leͅstəg (Q088p Lanaken)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
laote (Q088p Lanaken),
loaten (Q088p Lanaken),
loͅtə (Q088p Lanaken)
|
laten [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
33384 |
latierboom |
box (e.):
boks (Q088p Lanaken
[(voor één paard)]
),
hout:
hǫu̯.t (Q088p Lanaken)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
24990 |
lauw |
lauw:
laaiw woater (Q088p Lanaken),
law waoter (Q088p Lanaken),
law wo:tr (Q088p Lanaken),
law wōͅtər (Q088p Lanaken)
|
Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
19391 |
ledikant |
bedstad:
bēͅtstōͅt (Q088p Lanaken)
|
sponde (+ betekenis (bed, of gedeelte daarvan) [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouderdom:
auwerdóóm (Q088p Lanaken)
|
ouderdom [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|