22356 |
priktol |
dop:
dop (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-van-baal:
de kreis a persses van baol (Q088p Lanaken)
|
Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proͅfəterə (Q088p Lanaken),
van de occasjie profiteeren (Q088p Lanaken),
van də gəlijgənhijt profitērə (Q088p Lanaken)
|
Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
plŏŭm, pluimke (Q088p Lanaken)
|
Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
22310 |
proppenschieter |
klakkebus:
klakkebus (Q088p Lanaken),
knakbuis:
knakbuis (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken,
Q088p Lanaken,
Q088p Lanaken),
ən knakbuis (Q088p Lanaken)
|
Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
schap:
šōͅp (Q088p Lanaken),
schapraai:
šeͅprōͅi̯ (Q088p Lanaken),
spinde:
spēn (Q088p Lanaken),
vliegenkastje:
vl‧ē̝i̯gəkɛskə (Q088p Lanaken)
|
een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] || voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)]
III-2-1
|
20911 |
pruim |
pruim:
proum (Q088p Lanaken)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
18926 |
prutsen |
fiemelen:
fīmələ (Q088p Lanaken),
fotsen:
fotchen (Q088p Lanaken),
frutselen:
frutselen (Q088p Lanaken),
frytsələ (Q088p Lanaken),
futselen:
futselen (Q088p Lanaken),
klommelen:
klōmmələ (Q088p Lanaken),
knutselen:
knutsele (Q088p Lanaken),
prutselen:
prutselen (Q088p Lanaken),
prutsələ (Q088p Lanaken),
prøtselə (Q088p Lanaken),
prutsen:
prutsen (Q088p Lanaken)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
geklommel:
⁄n boel geklőmmel (Q088p Lanaken),
geknoei:
geknoei (Q088p Lanaken),
wat ə gəknuj (Q088p Lanaken),
wat ə gəknūə (Q088p Lanaken),
wat ⁄n geknoei (Q088p Lanaken),
gemors:
gemoors (Q088p Lanaken),
prullenwerk:
prullewerk (Q088p Lanaken)
|
Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
30687 |
puimsteen |
puim:
puim (Q088p Lanaken),
puimsteen:
pø̜mstē̜n (Q088p Lanaken)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|