e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Landen

Overzicht

Gevonden: 384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weddenschap wedding: n waedding (Landen) Wedding. [Willems (1885)] III-3-2
weg weg: eͅnə weͅx, twē wēgə (Landen) een weg, twee wegen [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
wei wei: wē̜ǝ (Landen), węi̯ (Landen) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
welig, gelp goed: gūǝt (Landen) Opgaven voor de uitdrukking "de tarwe groeit welig, staat gelp". Derf betekent eigenlijk "ongaar, onrijp". [L 35, 61; monogr.] I-4
winkelkorf beurs: bos (Landen), filet (<fr.): filet (Landen, ... ), handzak: [oorspr. invoer "handzal", rk]  handzak (Landen), kalebas: ən kalbas (Landen), korf: ənə køͅrf (Landen), net: net (Landen) Korf of zak die aan de arm gedragen wordt wanneer men naar de winkel gaat. [ZND 36 (1941)] III-3-1
winnen winnen: winne (Landen) Winnen. [Willems (1885)] III-3-2
woord woord: woud (Landen) woord [ZND 08 (1925)] III-3-1
worstelen worstelen: wōstele (Landen) Worstelen. [Willems (1885)] III-3-2
wroeten wroetelen: vrȳtǝlǝ (Landen) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12
zaag zeeg: zēx (Landen) Snijwerktuig, dat bestaat uit een platte strook staal die aan één zijde van tanden voorzien is. De strook is bevestigd in een handvat of in een spanraam. Zie ook de lemmata ɛhandzaagɛ en ɛspanzaagɛ.' [S 45; L 8, 101; N 53, 1a; monogr.] II-12