33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
damper:
dęmpǝr (L422p Lanklaar)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18274 |
gesteven hemd |
gestijfd hemd:
ë gestiëvd ümmë (L422p Lanklaar)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borstje:
bərsjə (L422p Lanklaar),
plastron (fr.):
pla.strô (L422p Lanklaar)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasiebroek:
fantazibrōk (L422p Lanklaar),
streepjesbroek:
strēpkəsbrōk (L422p Lanklaar)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gëmartël (L422p Lanklaar)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
gëtuugë (L422p Lanklaar)
|
getuigen [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
33388 |
getuigrek |
rek:
rɛk (L422p Lanklaar)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
gevoarlek (L422p Lanklaar)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prësoeng (L422p Lanklaar)
|
gevangenis [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēvəl (L422p Lanklaar)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|