e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hop hop: Frings; half lang als lang omgespeld  oͅp (Lanklaar) hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] III-4-1
hopen spreiden spreiden: spręi̯ǝ (Lanklaar) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
horen horen: hy(3)̄ə:rə (Lanklaar) horen [N 10b (1961)] III-1-1
horizontale sluitbalk van een poort grindelaar: grendǝlē̜ ̞r (Lanklaar), knevel: knēvǝl (Lanklaar) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: horlooësjë (Lanklaar), orlūəžə (Lanklaar) horloge [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-3
horrelvoet paardsvoet: paardsvoet (Lanklaar) Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)] III-1-2
hotsen rammelen: rammëlë (Lanklaar), schokken: schokken (Lanklaar) hotsen [ZND 01 (1922)] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] III-1-2
houden houden: awə (Lanklaar), hauwe (Lanklaar) houden [ZND A1 (1940sq)] || houden, houwen [ZND 01 (1922)] III-1-2
houden van gaarne hebben: gêr hèbbë (Lanklaar), liefhebben: leef hèbbë (Lanklaar) Liefhebben. [ZND 01 (1922)] III-3-1
houder van slachtvee vetweider: vɛtwɛi̯jǝr (Lanklaar), weidenboer: wǭi̯jbūǝr (Lanklaar) [N 3A, 77d] I-11