e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lang ruw haar rond buik en uier winterhaar: węi̯ntǝrhǭr (Lanklaar) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
lang schortlint binder: bexjərs (Lanklaar), lint: leŋtən (Lanklaar) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange broek: la.ŋ brōk (Lanklaar), ən la.ŋ brōk (Lanklaar) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous beenkous: beͅin koͅusə (Lanklaar) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous hoos: hōzə (Lanklaar) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange neus gevel: gievel (Lanklaar), lange neus: lang naas (Lanklaar) een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] III-1-1
lange onderbroek? onderboks: o͂ͅndərbo͂ͅks (Lanklaar) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
lange overjas lange jas: la.ŋə ja.s (Lanklaar) jas, lange zwarte (over)~ [pergeerjas, -keel, flankert] [N 23 (1964)] III-1-3
lange smalle broekzak boksenschede: boͅksəšeͅi (Lanklaar), metermaaltje: deze zak kwam pas in de mode na de oorlog van 14-18, van de duitsers overgenomen  mēͅtərmēͅlkə (Lanklaar) zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)] III-1-3
langen langen: Iets overreiken.  lange (Lanklaar) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2