e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laster kwaad: ook materiaal znd 30, 01  koad (Lanklaar) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lestig (Lanklaar) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: loate (Lanklaar, ... ) laten [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] III-1-2
latierboom box (e.): boks (Lanklaar) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lauw lauw: law water (Lanklaar) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
lederen pantoffel leren slof: le͂ͅrə sloͅfə (Lanklaar) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
ledikant bed: beͅt (Lanklaar, ... ) Verplaatsbaar bed (i.p.v. een bedstee) (bed, krib, ledikant) [N 79 (1979)] III-2-1
leeftijd, ouderdom ouder: oͅwər (Lanklaar), ouderdom: auwerdoem (Lanklaar), auwerdoom (Lanklaar) ouderdom [ZND 05 (1924)] || ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: leig (Lanklaar) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  lêgluipër (Lanklaar) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4